Thema
Sport & beweging

Voetbal en politiek: 5 leuke binnenkoppers

 

Voetbal zou de belangrijkste bijzaak ter wereld zijn. Maar is het niet meer dan dat? In Zuid-Amerika alvast wel: daar mag je de politieke betekenis van de sport niet onderschatten. Al meer dan honderd jaar doen voetbal en politiek er een-tweetjes. Daar zijn meerdere voorbeelden van. Want wist je dat …

 

… voetbal vaak gebruikt wordt als soft power-instrument?

Bijvoorbeeld door de Britten, die de sport eind 19de eeuw introduceerden in Zuid-Amerika. Zij dreven intensief handel met landen als Brazilië, Argentinië en Uruguay en gebruikten voetbal om Britse waarden en normen binnen te smokkelen in de Zuid-Amerikaanse samenleving. Voetbal was immers de sport bij uitstek die waarden zoals orde en tucht belichaamde. De sport straalde destijds ook het ideaalbeeld uit van de moderne Europese man. Het perfecte instrument dus voor de Britten om invloed te proberen uitoefenen op de cultuur van de in hun ogen meer ‘frivole’ handelspartner.

Zodra het voetbal ongekend populair was geworden op zowat het hele continent, zagen ook Zuid-Amerikaanse politici er het potentieel van in. Zo liet Hugo Chávez, de vroegere president van Venezuela, geen kans onbenut om zijn vriendschap met voetballer Diego Maradona in de verf te zetten. Zijn doel: meesurfen op de populariteit van die laatste, die in Latijns-Amerika tot op vandaag als een heilige wordt aanzien. Lijkt dat overdreven? Wat dan te denken van de Kerk van Maradona in Argentinië, waar de geboortedag van de voetbalster gevierd wordt als de geboorte van Jezus …

 

… het voetbal de ideale springplank is voor een politieke carrière?

Zonder een link met het voetbal sta je als – met name populistische – politicus al gauw buitenspel in Zuid-Amerika. Om later bij verkiezingen te scoren, moet je je eerst op of naast het voetbalveld laten zien. Mauricio Macri bijvoorbeeld was eerst voorzitter van voetbalclub Boca Juniors en werd later president van Argentinië. Ook in Paraguay (Horacio Cartes), Chili (Sebastián Piñera) en Uruguay (Tabaré Vázquez) zijn er voorbeelden van clubvoorzitters die het later in hun carrière tot president schopten.

Een andere opvallende transfer is die van de Ecuadoraanse keeper José Cevallos. Hij wisselde de doellijnen van zijn nationale ploeg voor de hoogste regionen van de politiek. Van 2011 tot 2015 was hij minister van Sport in Ecuador. De meest geliefde voetballer ooit in dat land, Alberto Spencer, deed een gelijkaardige move. Hij werd na zijn voetbalcarrière consul in Uruguay.

Dat voetbal en politiek zo verweven zijn in Zuid-Amerika komt door de immense populariteit van de sport. Een voorzitter of voetballer die bij verkiezingen de supporters van zijn club kan mobiliseren, heeft meteen een grote electorale achterban. In pakweg ons land is dat anders. Hier zal een politicus niet gauw meer stemmen winnen door zich aan een bepaalde voetbalploeg te verbinden.

 

… je ‘voetbal is oorlog’ soms letterlijk mag nemen?

In 1969 brak er een oorlog uit tussen Honduras en El Salvador naar aanleiding van een voetbalmatch: la guerra del fútbol. Een kwalificatiewedstrijd voor de wereldbeker in 1970 liep zodanig uit de hand dat beide landen na het fluitsignaal de wapens tegen elkaar opnamen. Al was er natuurlijk meer aan de hand. De landen lagen al een tijdje in de clinch over migratie, economie en andere thema’s. De wedstrijd, gewonnen door El Salvador met 3-2 in de extra tijd, stak het vuur aan de lont. De oorlog duurde uiteindelijk vier dagen en bracht een grote vluchtelingenstroom op gang.

Ook de ‘hand van god’-goal van Maradona tijdens de match Argentinië-Engeland op het WK van 1986 illustreert de link tussen voetbal en oorlog. Vier jaar eerder had het Verenigd Koninkrijk Argentinië verslagen in een conflict over de Falklandeilanden voor de Argentijnse kust. Tijdens de WK-wedstrijd in Mexico zorgde Maradona voor een symbolische revanche, door de bal bij zijn eerste goal met de hand binnen te tikken. Het doelpunt werd niet afgekeurd en Argentinië won de match.

 

… voetbal wordt ingezet om aan natiebouw te doen?

Wellicht weinig competitiesporten kunnen zo’n wij-zijgevoel opwekken als voetbal. Zeker in Zuid-Amerika maken populistische politici daar handig gebruik van om een gemeenschapsgevoel te doen ontstaan onder de bevolking. Doorgaans ten koste van een ander land of een politieke tegenstander.

Zo gaat de match Ecuador-Peru, twee landen die historisch gezien niet goed overeenkomen, altijd met hevig nationalistisch sentiment gepaard. Ook binnen een land worden gemeenschappen soms tegen elkaar uitgespeeld via het voetbal. Met name als een club met een ‘linkse’ traditie tegenover een club met een ‘rechtse’ traditie komt te staan. In de stad Quito in Ecuador bijvoorbeeld heb je de volkse voetbalploeg Aucas en de meer elitaire ploeg Liga de Quito. De derby tussen die voetbalclubs heeft steevast een politieke lading.

 

… het voetbal verrassend uit de hoek kan komen in de emancipatiestrijd van vrouwen?

Al in 1968 was er in Ecuador een vrouwelijke scheidsrechter die mannenwedstrijden floot: Shirley Veintimilla. Dat was zeer uitzonderlijk in die tijd, niet enkel in Zuid-Amerika maar overal ter wereld. In België bijvoorbeeld traden de eerste vrouwelijke scheidsrechters pas in de jaren 90 op in het mannenvoetbal. Op het veld voelde Shirley Veintimilla zich gerespecteerd door de spelers. Het was vooral naast het veld dat ze het hard te verduren kreeg: de pers had enkel aandacht voor haar uiterlijk en negeerde haar prestaties. Toch hield ze het vijf jaar vol als scheidsrechter.

Deze weetjes werden opgesteld in samenwerking met historicus Enrico Castro Montes van de KU Leuven.

Hij zit in het tweede jaar van zijn doctoraat, dat ondersteund wordt door het FWO. In zijn onderzoek gaat hij na hoe gemarginaliseerde bevolkingsgroepen in de Ecuadoraanse samenleving vorige eeuw het voetbal gebruikten om een nationale identiteit te creëren. Dat doet hij door vooral visueel materiaal te analyseren, zoals foto’s en posters uit oude tijdschriften en kranten.

Enrico: “In Ecuador heb je verschillende bevolkingsgroepen. De meerderheid van de bevolking is mesties (van gemengde Spaanse en inheemse oorsprong, red.). Daarnaast zijn er twee minderheden: de inheemse bevolking en de Afro-Ecuadoranen."

"Op die minderheden of ‘gemarginaliseerde’ groepen focus ik mijn onderzoek. Zij tellen als het ware niet mee in de nationale identiteit van het land. Maar: de Afro-Ecuadoraanse gemeenschap levert wel de meeste voetballers voor de nationale ploeg. Dat geeft een interessant spanningsveld waar ik in mijn doctoraatsproject dieper op inga.”