Regionale concurrentie in de Euraziatische regio

 

Als Europese Unie werken we wereldwijd met tal van regionale organisaties samen. Zo proberen we handelsrelaties aan te knopen met landen in Zuidoost-Azië (ASEAN) en in Zuid-Amerika (Mercosur). Maar met de Euraziatische Economische Unie – een gelijkaardige organisatie met vijf landen van de voormalige Sovjet-Unie – hebben we geen formeel handelsakkoord. Sterker zelfs, de EU doet alsof deze handelspartner niet bestaat. Maar waarom? En hoe valt deze andere aanpak te verklaren?

 

Als doctoraatsstudent aan het European University Institute (EUI) in Firenze analyseert Siemen Van den Broecke de rol van recht in de ‘grijze zone’ tussen Rusland en de Europese Unie. In dat kader onderzoekt hij waarom de Europese Unie geen formele handelsrelatie heeft met de Euraziatische Economische Unie (EAEU).

Maar wat is dat precies, de Euraziatische Economische Unie? Siemen Van den Broecke legt het uit. “Het is een regionale organisatie, deels vergelijkbaar met de Europese Unie, die vijf lidstaten telt: Rusland, Armenië, Kirgizië, Wit-Rusland en Kazachstan.”

“Je kan het zien als een soort van douane-unie met als formeel doel vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal – precies zoals we in de EU ook kennen. Deze Euraziatische Economische Unie bestaat nog maar sinds 2015. Als regionale organisatie kan ze onder meer gemeenschappelijke maatregelen nemen om de buitenlandse handel te regelen.”

Regionale samenwerking

Waarom ligt deze Euraziatische Economische Unie zo gevoelig? Van den Broecke: “Je hoort weleens dat de Euraziatische Economische Unie louter een Russisch geopolitiek verhaal is, bedoeld om de Russische belangen te behartigen. Maar dat is te kort door de bocht en getuigt vooral van een ‘Europese kijk’ op de zaak. Wereldwijd zie je een bredere trend van regionale integratie: verschillende groepen van landen zetten – onder meer onder druk van de globalisering – stappen om economisch samen te werken.”

“Dat geldt ook voor de vijf landen van de Euraziatische Economische Unie: veel potentieel maar niet altijd de middelen om grote investeringen te doen. Denk aan hun gedeelde wegeninfrastructuur die dateert uit de Sovjettijd. Deze lidstaten streven naar economische modernisering – net zoals dat geldt voor landen in Zuidoost-Azië bijvoorbeeld – en hebben dus oprecht belang bij regionale samenwerking die verder gaat dan de geopolitieke ambities van Rusland.”

Zowel de EU als de EAEU en de tussenliggende staten kunnen hun voordeel doen als ze elkaar als partner zien en niet als concurrent
Siemen Van den Broecke
European University Institute

Onsamenhangend beleid

En toch onderhoudt de EU geen formele handelsrelaties met de EAEU? “Nee, en dat is opvallend”, zegt Van den Broecke. “Doordat de EU wel samenwerkt met andere regionale organisaties, kan je het beleid onsamenhangend noemen. Bovendien leidt die verschillende benadering tot verdeeldheid – kijk maar naar de crisis in Oekraïne – en worden landen gedwongen om een keuze te maken: pro EU of pro EAEU.”

“Dat komt omdat deze regionale organisaties als douane-unies juridisch concurrerend zijn. Een staat kan niet lid zijn van de ene organisatie én een vrijhandelsakkoord sluiten met de andere. Uiteraard kan je de opdeling van de regio niet alleen toeschrijven aan de EU, maar een andere houding zou helpen. Zowel de EU als de EAEU en de tussenliggende staten kunnen hun voordeel doen als ze elkaar als partner zien en niet als concurrent.”

“Meer nog, de EU zou deze kans kunnen benutten om bepaalde principes te promoten in de betrokken landen, op het vlak van democratie of mensenrechten. Denk aan de stabilisering van de westelijke Balkan in de nasleep van de desintegratie van Joegoslavië.”

Globaal leren kijken

Het klinkt allemaal behoorlijk complex … Hoe begin je aan zo’n onderzoek? “Met veel lezen!”, lacht Van den Broecke. “De context is natuurlijk gigantisch en mijn onderzoeksvraag is deels juridisch, deels politiek. Maar dat maakt het allemaal ook zo interessant. Anderzijds heb ik geleerd om af en toe die typische eurocentrische blik op de wereld los te laten, en globaal te leren kijken naar een onderzoek. Niet altijd evident als je Europees recht studeert, maar wel leerrijk en verrijkend.”

Siemen Van den Broecke is doctoraatsstudent aan het European University Institute in Firenze. Daar werken onderzoekers wereldwijd aan EU-gerelateerde projecten binnen de domeinen van economie, geschiedenis, recht en politieke wetenschappen. In dit filmpje licht hij zijn doctoraatsonderzoek zelf toe.