Thema
Woon-werk-verkeer

Over het muurtje

 

Ook voor dit thema vroegen we twee wetenschappers uit verschillende disciplines om elkaars onderzoek te verkennen. Verena Fritz (UGent, Vastestofwetenschappen) waagde zich aan het effect van telewerken op mobiliteit en welzijn, terwijl Frank Witlox (UGent, Geografie) zich verdiepte in glow-in-the-dark-materialen voor fiets- en wandelpaden. Het werd een geanimeerd gesprek!

 

Wie is wie?

Natuurkundige Verena Fritz is actief als onderzoeker binnen de vakgroep Vastestofwetenschappen van de Universiteit Gent. Ze bestudeert lichtgevende materialen voor buitentoepassingen zoals fiets- en wandelpaden. Het FWO kent haar sinds 2021 een aspirantbeurs toe voor strategisch basisonderzoek.

Economisch geograaf Frank Witlox is gewoon hoogleraar en voorzitter van de vakgroep Geografie van de Universiteit Gent. Samen met dr. Jonas De Vos bestudeert hij het effect van telewerken op mobiliteit en welzijn en ontvangt daarvoor steun van het FWO. 

 

Frank: “Fijn om je te ontmoeten, Verena. Ik heb recent nog meegewerkt aan een project rond fietsen in het donker. Jouw onderzoek naar lichtgevende materialen interesseert me dus wel! Hoe werkt dat precies?” 

Verena: “Dag Frank, leuk dat je geboeid bent door mijn onderzoek! Ik hou me vooral bezig met persistente fosforen. Dat zijn materialen die zonlicht opvangen en het tot lang nadien weer kunnen uitsturen. Ze worden binnenshuis al vaak gebruikt, bijvoorbeeld voor glow-in-the-dark-gadgets, maar buitenshuis is hun performantie nog niet betrouwbaar. Dat heeft te maken met de omstandigheden: meer of minder zonlicht, koud of warm weer … In mijn onderzoek probeer ik bestaande fosforen aan te passen en nieuwe te ontwikkelen, zodat ze goed presteren onder alle weersomstandigheden.”

Frank: “Hoe wil je de wereld veranderen met jouw onderzoek? Wat is de maatschappelijke impact ervan?”

Verena: “Met lichtgevende wegmarkeringen en veiligheidsborden kunnen we fietsers en voetgangers ’s nachts beter de weg wijzen. Dat kan een motivatie zijn om de auto wat vaker te laten staan. Bovendien zou er veel minder straatverlichting nodig zijn, waardoor ons energieverbruik zou dalen. Eén straatlantaarn verbruikt gemiddeld 380 kWh per jaar, terwijl glow-in-the-dark-materialen gratis door de zon worden opgeladen. Reken maar uit!”
Frank: “Zou minder verlichting niet zorgen voor minder veilige straten?”

Verena: “Het heeft inderdaad geen zin om alle straatverlichting te vervangen door glow-in-the-dark-markeringen. Plaatsen zoals snelwegparkings moeten bijvoorbeeld goed verlicht zijn: dat zorgt voor minder inbraken, en het geeft mensen ook een veiliger gevoel. Op andere plaatsen, zoals fietspaden op het platteland, spelen factoren als lichtvervuiling en energieverbruik een grotere rol. Daar zou oplichtende straatverf een betere keuze kunnen zijn.”
Frank: “Kunnen glow-in-the-dark-materialen ook een positieve impact hebben op de biodiversiteit?” 

Verena: “Dat is een belangrijk aspect. Vlaanderen is een van de grootste lichtvervuilers in Europa. Dat heeft ernstige gevolgen voor mens en dier. Als dieren ’s nachts aan licht worden blootgesteld, raakt hun dag-en-nachtritme in de war. Hun parings- en jachtgedrag wordt verstoord, wat een nadelig effect heeft op de biodiversiteit. Ook mensen zijn gevoelig aan lichtvervuiling: er zijn aanwijzingen dat we daardoor minder melatonine aanmaken, wat tot gezondheidsproblemen kan leiden. Met glow-in-the-dark-markeringen kunnen we lichtvervuiling actief tegengaan.”  
 

Met glow-in-the-dark-markeringen hebben we minder straatlampen nodig. Dat is een goede manier om energie te besparen
Verena Fritz
UGent

Frank: “Wat zou je nog meer willen onderzoeken? Als je bijvoorbeeld 500.000 euro extra zou krijgen?”

Verena: “Dan zou ik een uitgebreide veldtest doen! Het liefst zou ik proefstroken met lichtgevende verf willen aanbrengen op een fietspad van een paar kilometer lang. Zo zouden we hun effect kunnen zien tijdens verschillende seizoenen en weersomstandigheden. Bovendien zouden we ook kunnen testen of de stroken goed zichtbaar zijn. De waarneming van zo’n strook hangt af van je ogen: als je net naar een lamp of een gsm-scherm hebt gekeken, zijn lichtgevende wegmarkeringen minder goed te zien. Hopelijk komt er na dit onderzoek nog een vervolgproject.” (lacht)

“Met mijn studie wil ik een mobiliteitsverschuiving naar de fiets helpen motiveren. Jouw onderzoek naar telewerk vind ik in dat kader ook heel boeiend. Verwacht je dat mensen meer in landelijke gebieden gaan wonen, nu ze meer mogen telewerken? En welk effect heeft dat op de mobiliteit?”

Frank: “Telewerk zorgt ervoor dat we meer plaats- en tijdonafhankelijk kunnen werken. Dat kan inderdaad leiden tot ‘urban sprawl’: mensen die verder uit elkaar gaan wonen, in gebieden die minder vlot bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Dan neem je ook sneller de wagen.” 

“Gelukkig zal het wellicht niet zo’n vaart lopen. Vooral bij jongeren zien we dat ze minder auto-afhankelijk willen zijn: in plaats van een bedrijfswagen kiezen ze liever voor flexibiliteit, met meer vakantiedagen en meer vrije tijd. Die jongeren willen in de stad wonen en nemen daar de fiets, het openbaar vervoer of een deelwagen. Zeker sinds de komst van de e-bike kunnen mensen ook zonder auto grotere verplaatsingen doen. Het is wel jammer dat wonen in de stad zo duur wordt. Vooral jonge mensen kunnen daardoor niet anders dan verder van het stadscentrum te gaan wonen.” 

Verena: “Hoe kunnen we het openbaar vervoer aanpassen aan onze nieuwe mobiliteitspatronen om toch efficiënt woon-werkverkeer te kunnen garanderen?

Frank: “Interessante vraag. De ervaring leert dat het niet eenvoudig is om onze infrastructuur snel aan te passen. Onze wegen worden aangelegd om heel lang mee te gaan. Bovendien is het openbaar vervoer in Vlaanderen ook afhankelijk van operationele en politieke aspecten. Koken kost geld, zoals ze zeggen: voor meer kwaliteit zullen we ook meer moeten betalen. Toch zal telewerk wellicht gevolgen hebben voor onze bebouwde omgeving. Als er minder kantoorgebouwen nodig zijn, kunnen er op termijn heel wat verschuivingen optreden.”

De impact van telewerk is heel persoonsgebonden: hou je van sociaal contact, kun je goed zelfstandig werken, woon je ver van huis …
Frank Witlox
UGent

Verena: “Telewerk doet de grens tussen werk en vrije tijd vervagen. Welke aspecten van telewerk hebben een gunstige of ongunstige invloed op de werk-privé-balans?” 

Frank: “De voor- en nadelen van telewerk zijn heel individueel bepaald. Het geeft vooral meer flexibiliteit: avondmensen kunnen wat later starten, ouders kunnen hun kinderen van school gaan halen … Als je – zoals ik – je werk graag doet, en je kunt vrij zelfstandig werken, dan is telewerk prachtig. Voor iemand die meer afhankelijk is van input van anderen is thuiswerk minder ideaal. Dan is het handiger om gewoon bij een collega te kunnen langsgaan.” 

“Ook een woon-werktraject wordt door iedereen anders ervaren. Zelf verlies ik vandaag veel minder onproductieve uren in de auto dan vroeger omdat ik vaker kan telewerken. Maar er zijn ook mensen die een langere reistijd net positief vinden, omdat ze dan even alleen kunnen zijn en ongestoord muziek kunnen beluisteren. Wie met de trein gaat, kan een boek lezen of e-mails beantwoorden. Of je telewerk als een voor- of en nadeel ziet, is dus erg individu-specifiek: het hangt af van sociale, economische, demografische, geografische en zelfs psychologische factoren.” 

Verena: “Als je eenmaal inzicht hebt gekregen in de impact van telewerk, hoe kunnen we die kennis dan benutten? Om bijvoorbeeld een mobiliteitsverschuiving te motiveren?

Frank: “Die vraag kan ik niet zo snel beantwoorden, net omdat de balans tussen telewerk en werken op je werkplek zo complex is. Je hebt meer of minder sociale contacten, meer of minder pendeltijd, het pendelen kan anders ervaren worden, de work-life-balance is voor iedereen anders …” 
“De komende tijd gaan we bij UGent, UZ Gent en de stad Gent data verzamelen rond de impact van telewerken. We gaan ervan uit dat de resultaten daarvan representatief zullen zijn, en dat we vervolgens tot enkele algemene conclusies zullen komen.”

Verena: “Zie jij, als expert in je vak, ook toepassingsmogelijkheden voor mijn onderzoek? Kunnen glow-in-the-dark-markeringen meer mensen overtuigen om de fiets te nemen?

Frank: “Absoluut. Fietsen in het donker is een actuele uitdaging. Ik werk momenteel mee aan een studie voor de Provincie Oost-Vlaanderen. Daarin bekijken we de factoren die een invloed hebben op ons fietsgedrag in het donker. De resultaten zijn nog niet volledig, maar we merken al belangrijke verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen jongere en oudere mensen. Ook het type fiets, de omgeving en het type verlichting spelen een rol: jouw onderzoek kan dus zeker nog van pas komen!”

 

“Met oplichtende fietspaden kunnen mensen makkelijker de fiets nemen”
“Tenzij ze mogen telewerken en daardoor verder van hun job gaan wonen”