Thema
Op heterdaad betrapt

Over het (gevangenis)muurtje

 

Ook voor dit thema vroegen we twee wetenschappers om elkaars onderzoek te verkennen. Diete Humblet (VUB) en Louis Favril (UGent) doken onder in leeftijdsdiscriminatie en drugsgebruik in detentie.

Wie is wie?

Criminologe Diete Humblet werkt als postdoctoraal onderzoeker bij de onderzoeksgroep Crime and Society (CriS) van de VUB. Haar onderzoek richt zich vooral op de gedragswetenschappelijke aspecten van de bestraffing en uitvoering van straffen op latere leeftijd.

Louis Favril is postdoctoraal onderzoeker aan de faculteit Recht en Criminologie van de Universiteit Gent. Naast zijn onderzoek naar drugsgebruik bij vrouwen in detentie, werkt hij onder andere aan een neurocriminologische studie naar de impact van de gevangenisomgeving op de zelfcontrole van gedetineerden.

Diete: “Dag Louis, fijn om je te leren kennen! We doen allebei onderzoek naar specifieke groepen in detentie. Wat heeft jou gemotiveerd bij de keuze van je onderwerp?”

Louis: “Dag Diete, aangenaam! Ik bestudeer de impact van de gevangenisomgeving op het drugsgebruik bij vrouwen. Een derde van alle gedetineerden gebruikt drugs tijdens hun opsluiting. Het bestaande internationale onderzoek benadert drugsgebruik in detentie voornamelijk vanuit een ‘individuele’ bril. De rol van de gevangenisomgeving blijft echter onderbelicht. Het is nog onduidelijk welke factoren binnen de detentieomgeving kunnen bijdragen aan drugsgebruik, zowel positief als negatief. Denk maar aan de overbevolking, sociale ondersteuning, het veiligheidsgevoel, mogelijkheden tot zinvolle daginvulling, de relaties met het personeel …”

Diete: “Vrouwen maken maar een klein deel uit van de gevangenisbevolking. Wat betekent dat voor jouw onderzoek?”

Louis: “Wereldwijd maken vrouwen ongeveer 5 procent van de totale gevangenisbevolking uit, ook in België. Onderzoek dat ingaat op de gevangenis richt zich dan ook voornamelijk op de 95 procent mannen, waardoor vrouwelijke gedetineerden relatief onderbelicht blijven in de wetenschappelijke literatuur. Nochtans verschillen vrouwelijke gedetineerden kwantitatief en kwalitatief van hun mannelijke tegenhangers wat betreft patronen in drugsgebruik en gezondheidsnoden. Bovendien blijkt ook hun detentie-ervaring verschillend te zijn: niet alleen lijden vrouwen meer onder detentie, ze lijden ook op andere manieren.”

“Onder meer misbruik en de scheiding van hun kinderen kunnen verklaren waarom die detentie-ervaring verschillend is en waarom vrouwen te maken hebben met de genderspecifieke pains of imprisonment. Net zoals de gevangenisbevolking in haar geheel kunnen we echter vrouwelijke gedetineerden ook niet als een homogene groep beschouwen. Het is dus belangrijk om aandachtig te zijn voor variaties binnen de groep van vrouwen. Dat is waarschijnlijk ook bij jouw onderzoek het geval?”

Diete: “Klopt. Ik kijk naar agisme in detentie. Agisme of leeftijdsdiscriminatie is de manier waarop het denken, voelen en handelen van mensen tegenover anderen – of henzelf – wordt beïnvloed door iemands leeftijd. We weten bijvoorbeeld dat er binnen het gevangeniswezen een soort ‘institutionele onwetendheid’ heerst: er is weinig tot geen oog voor de noden en behoeften van een populatie die al wat ouder is. Hoewel gedetineerden in theorie niet formeel worden uitgesloten, zien we dat oudere personen het in de praktijk vaak moeilijk hebben om aan dezelfde verwachtingen te voldoen en hun basisrechten te kunnen laten gelden.”

“Naast het niveau van het instituut, heb je ook nog het niveau van de interpersoonlijke relaties – zowel tussen gedetineerden onderling als tussen gedetineerden en personeelsleden – en het niveau van de oudere gedetineerde zelf. Met mijn onderzoek ga ik na of agisme zich ook op die niveaus voordoet.”

Louis: “En ik vermoed dat dat het geval is?”

Diete: “Inderdaad: zo kan het gevangenispersoneel onbewust agistische attitudes hebben ten opzichte van oudere gedetineerden. Ze beschouwen oudere gedetineerden bijvoorbeeld als minder relevant, wat kan leiden tot verminderde aandacht. In de relatie met medegedetineerden worden ouderen soms geconfronteerd met respectloos gedrag, intimidatie of geweld op basis van (onder meer) hun leeftijd, wat kan leiden tot sociaal isolement of een gevoel van onveiligheid.”

“Bovendien kunnen oudere gedetineerden zélf agistische overtuigingen internaliseren. Ze beschouwen zichzelf dan als ‘minder waardevol’ of ‘minder capabel’. Daardoor kunnen ze een gebrek aan zelfvertrouwen ervaren en van zichzelf vinden dat ze minder relevant zijn of minder kansen hebben op rehabilitatie.”
 

Het gevangenissysteem, het gevangenisleven en de regels zijn vooral gericht op de jonge, mannelijke, doorsnee gedetineerde
Diete Humblet
VUB

Louis: “Waarom verdienen oudere gedetineerden specifieke aandacht?”

Diete: “Er zijn steeds meer ouderen in detentie en toch krijgen zij weinig tot geen prioriteit, noch in wetenschappelijk onderzoek, noch in het beleid. Het gevangenissysteem, het gevangenisleven en de regels zijn vooral gericht op de jonge, mannelijke, doorsnee gedetineerde, waardoor er bepaalde verwachtingen ontstaan die oudere personen niet altijd kunnen waarmaken. Het gevangenissysteem hanteert nog steeds een one size fits all-benadering, waardoor zij die daar niet (langer) aan voldoen aan het kortste eind trekken.”

“Natuurlijk hebben sommige oudere gedetineerden al specifieke noden voor de start van hun detentie, maar soms ontstaan er sterkere behoeften door een ‘mismatch’ tussen de mogelijkheden van een persoon en de gevangenisomgeving. Aan de andere kant zorgt de gevangeniscontext ervoor dat bepaalde behoeften en noden net worden gemaskeerd. Dat kan respectievelijk leiden tot een onderschatting of overschatting van de werkelijke behoeften.”

“Komt dat verschil tussen ‘voor’ en ‘tijdens’ detentie ook in jouw onderzoek naar boven?”

Louis: “Absoluut, dat is ook de reden waarom we in mijn onderzoek onderscheid maken tussen illegale drugs, zoals cannabis, cocaïne, amfetamines en heroïne, en niet-voorgeschreven drugs, zoals slaap- en kalmeermiddelen. Maar we moeten ook rekening houden met de farmacologische werking van de drugs. We weten bijvoorbeeld dat stimulantia zoals cocaïne en amfetamines frequent worden gebruikt vóór mensen in detentie terechtkomen. Middelen die een dempende werking hebben, zoals heroïne en slaap- en kalmeermiddelen, worden dan weer proportioneel vaker gebruikt tijdens de detentieperiode.”

“De belangrijkste redenen om drugs te gebruiken in de gevangenis zijn namelijk omgaan met verveling en problemen vergeten – de dempende werking van sedativa stemt daarmee overeen. Bovendien zijn de opwekkende effecten van stimulantia minder compatibel met een gevangenisomgeving die wordt gekenmerkt door deprivatie. Detentie is een omgeving waarin heel veel wordt ontzegd: het contact met familie en vrienden, lid zijn van de maatschappij, autonomie … En door overbevolking soms zelfs activiteiten of de kans om je cel uit te gaan. Het is dus essentieel dat we een onderscheid maken tussen verschillende soorten drugs en hun effecten.”

De belangrijkste redenen om drugs te gebruiken in de gevangenis zijn omgaan met verveling en problemen vergeten
Louis Favril
UGent

Diete: “Speelt gender ook een rol in de motivatie om drugs te gebruiken?”

Louis: “We vermoeden inderdaad dat er genderspecifieke invloeden spelen – hoewel de resultaten dat zullen moeten uitwijzen. Ook de Bangkok Rules, die door de Verenigde Naties werden onderschreven, erkennen dat vrouwelijke gedetineerden andere noden ervaren dan mannelijke gedetineerden. Ze wijzen daarom op het belang van een penitentiair beleid dat die genderspecifieke noden in rekening brengt. Op basis van de bevindingen van mijn onderzoeksproject zullen aanbevelingen worden gemaakt over hoe zo’n gender-sensitief beleid precies vorm kan krijgen in Vlaamse gevangenissen.”

“Zou zo’n aangepast beleid ook voor agisme een oplossing kunnen bieden?”

Diete: “Het feit dat zo’n ‘gero-penitentiair’ beleid tot op vandaag nog niet bestaat zouden we op zichzelf al kunnen beschouwen als een uiting van agisme. Er wordt vaak gezegd dat ouderen maar in ‘geringe aantallen’ aanwezig zijn, terwijl we net zien dat het aantal ouderen in detentie steevast is toegenomen doorheen de jaren. Zo’n beleid zou erg positief kunnen zijn: het kan namelijk preventieve effecten hebben en zelfs doorwerken naar andere, ook jongere, gedetineerden.”

“Dat er zo weinig aandacht is voor oudere gedetineerden, valt te verklaren doordat het personeel op de werkvloer weinig problemen met hen ervaart. Men denkt ook vaak dat hier weinig ‘winst’ valt te behalen, waardoor het lijden van oudere gedetineerden vaak in stilte plaatsvindt. Gelukkig lijkt er de laatste jaren meer momentum te zijn en zien we dat er hier en daar al enkele ad-hoc-initiatieven zijn genomen door voortrekkers in het veld.”