“Opruimsystemen zijn cruciaal in de strijd tegen plasticvervuiling”

 

In haar doctoraat onderzoekt Giulia Leone (UGent) de mogelijke milieu-impact van technologieën voor de opruiming van plastic. Ze stelt hierbij een model op dat anderen zal helpen bij de keuze voor een opruimingssysteem in specifieke gebieden. In dit interview vertelt ze ons over haar onderzoek.

 

Giulia Leone is een Italiaanse doctoraatsstudente aan de Universiteit Gent, met affiliaties aan het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Na haar studies mariene biologie in Nederland werkte ze een jaar voor het VLIZ.

Waar gaat je onderzoek over? 

“Tegenwoordig is iedereen zich bewust van het probleem van plastic en het feit dat veel van dat plastic single use is. Het probleem hierbij is dat veel plastic niet of slechts gedeeltelijk wordt opgeruimd en dat een deel nog steeds in ons water terechtkomt. Inmiddels zijn er veel bedrijven, onderzoeksinstituten en mensen die technologieën of -installaties ontwikkelen voor de opruiming van plastic, die in het mariene milieu kunnen worden ingezet. De laatste tijd worden veel van die apparaten in rivieren gebruikt om het plastic dat in het water zit op te vangen voordat het de zee bereikt."

“Als het eenmaal de oceaan bereikt, is het moeilijker om het plastic uit het water te verwijderen. Het is echt een hot topic en ik denk dat deze innovaties van cruciaal belang zijn in de strijd tegen plasticvervuiling. Ze leveren ook heel goed werk, maar het feit is dat deze apparaten nog steeds door de mens gemaakt zijn. Het is dus belangrijk te onthouden dat deze structuren in het water zetten ook gevolgen met zich kan meebrengen.”

“Er zijn veel variabelen die een invloed kunnen hebben op de hoeveelheid plastic die wordt verzameld of op de hoeveelheid andere zaken zoals organisch materiaal en levende wezens die worden opgevist. In mijn onderzoek proberen we die variabelen te onderzoeken en te ontdekken welke invloed ze hebben op de kans dat een stuk plastic of een levend wezen verzameld wordt.”

Hoe wil je dat onderzoeken?

“Ik heb een lijst opgesteld van zaken die belangrijk zouden kunnen zijn en waarmee we rekening moeten houden. Met behulp van praktijkkennis, literatuuronderzoek en enkele mesokosmos-experimenten proberen we de variabelen beter te begrijpen en alle gegevens te integreren in een probabilistisch model. Het uiteindelijke doel van het onderzoek is om een model te hebben waarmee we belanghebbenden kunnen helpen om beter te beslissen welk systeem ze in welke omgeving inzetten om zo weinig mogelijk negatieve gevolgen te hebben.”

Je had het net over ‘mesokosmos-experimenten’. Wat zijn dat juist?

“Mesokosmos-experimenten zijn experimenten waarbij ik een artificieel systeem gebruik dat me in staat stelt een semi-natuurlijke omgeving te onderzoeken, onder gecontroleerde omstandigheden. Ik kan tijdens het experiment bijvoorbeeld de stroomsnelheid in de rivier controleren.”

Welke stappen heb je al genomen, en wat volgt nog?

“Ik ben gestart met mijn onderzoeksplan tot in detail uit te stippelen. Dat werd ondertussen trouwens al gepubliceerd in het vakblad Environmental Pollution. Op dit moment zijn we prototypes van opruimsystemen aan het maken die we willen testen in een mesokosmosfaciliteit."

“In mijn onderzoek werk ik samen met UGent, VLIZ en INBO, en voor de mesokosmos-experimenten maak ik gebruik van de installatie van het department of civil engineering, research unit of coastal engineering van de UGent. Zij hebben een kunstmatige, 30 meter lange ‘Flume’ die min of meer een rivier nabootst.”

“Ik ben nu vooral bezig met het maken van de prototypes van de technologieën die ik daar zal gebruiken en uittesten. Daarnaast ben ik ook aan het bepalen welke parameters ik in de rivieren wil gebruiken en laten variëren. Ten slotte zijn we ook een lijst aan het maken van alle plastic technologieën die tot nu toe beschikbaar zijn."

Mijn model zal open access zijn: iedereen die een clean up-systeem in een rivier wil plaatsen gaat het kunnen gebruiken
Giulia Leone
UGent

Heb je al resultaten?

“Het project is pas in november gestart en ik ben nog niet begonnen met de experimenten. Tot nu toe heb ik gewerkt aan de opzet van het onderzoek, het idee erachter en hoe ik alles wil aanpakken. In juni beginnen we met de pre-tests. De experimenten zelf zullen rond december en begin volgend jaar gebeuren.”

Wat zijn mogelijke stappen nadat het onderzoek is afgerond? 

“Ik hoop dat ik op het einde van het onderzoek een model heb. Dat zal open access zijn. Iedereen zal het dus kunnen gebruiken. Samen met mijn promotoren wil ik dat bedrijven, beleidsmakers, rivierbeheerders – eigenlijk iedereen die een clean up-systeem in een rivier wil toepassen – het model kan gebruiken en het aan zijn gebied kan aanpassen.”

“In een breder perspectief zouden we graag zien dat het een automatische stap wordt die mensen nemen voordat ze een clean-upsysteem inzetten. Het idee is dat dit een stap is die aan de invoering van een systeem voorafgaat, zodat de belanghebbenden worden geholpen bij hun besluitvormingsproces.”

Werken verschillende systemen beter in verschillende gebieden?

“Dat weten we nog niet zeker, maar daar ga ik wel van uit. In de experimenten zal ik drie verschillende systemen testen. Zo test ik bijvoorbeeld een systeem dat werkt met opborrelende belletjes. Het zou kunnen dat zo’n systeem beter werkt in gebieden met een lagere stroomsnelheid.”

“Ik focus mij in het onderzoek vooral op riviermondingen om te begrijpen wat de karakteristieken zijn van het plastic en van de levende wezens die vooral daar leven. Heeft plastic bijvoorbeeld een bepaald drijfvermogen of een bepaalde vorm en beïnvloedt dat de kans dat het wordt gevangen? Hetzelfde geldt voor levende wezens: als zij een bepaald kenmerk hebben, is de kans dan groter dat ze worden opgevist?”

Werk je ook samen met organisaties zoals het Ocean Cleanup-project?

“Jazeker. Daarnaast stel ik een overzicht op van alle organisaties die werken rond plasticopruiming. Het is een redelijk lange lijst, want er zijn op dit moment veel bedrijven die opruimsystemen maken.”