Thema
Klimaat

Op speeddate! Met Quinten Masijn

 

Soja, erwten, quinoa en andere plantaardige eiwitbronnen in vegetarische vleesanalogen hebben weinig geheimen voor Quinten Masijn (KU Leuven). In zijn doctoraat gaat hij na of je ook vleesloze boterhamworst kan maken op basis van zulke eiwitten. We schotelden hem zeven vragen voor over vlees van je menu schrappen.

 

Minder vlees eten helpt om de klimaatverandering tegen te gaan. Waarom is dat zo?

“Wie minder vlees eet heeft een kleinere CO2-voetafdruk. Ook als je het vlees vervangt door een plant-based product, zoals een sojaburger. De productie van 1 kilogram vlees leidt doorgaans tot een hogere CO2-uitstoot dan de productie van 1 kilogram van een plantaardige vleesvervanger. Vlees bevat ten opzichte van zo’n vervanger wel meer kwalitatieve eiwitten. Er zitten ook meer essentiële voedingsstoffen in, zoals vitamine B12 en mineralen als zink en ijzer. Kies je voor plantaardige producten, dan moet je dus vaak doordachter te werk gaan om de juiste voedingsstoffen binnen te krijgen.”

Vanaf wanneer heb je een positieve impact op het klimaat door minder vlees te eten?

“Elke vermindering van je vleesconsumptie heeft impact! Zeker als je vlees gewoon achterwege laat op je bord of vervangt door iets dat in beperkte mate werd verwerkt. Voor de gemiddelde Belg zal minder vlees eten trouwens geen negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid. In onze samenleving eet een doorsnee volwassene ruim 150 gram vlees per dag, terwijl 70 gram volstaat. Kan je dat stukje vlees bij je maaltijd echt niet laten? Schakel dan eens over van rundsvlees op kip. Een kipfilet heeft immers een kleinere milieu-impact dan een biefstuk.”

Welke vegetarische vleesvervangers zijn het meest toegankelijk om aan je menu toe te voegen?

“Dat zijn ongetwijfeld de vleesanalogen: vegetarische producten die de smaak en de textuur van vlees imiteren. Denk aan analogen voor gehakt, burgers of kookworsten op basis van plantaardige eiwitten. Ze vereenvoudigen de stap naar een voedingspatroon met minder vlees. Dat ligt soms moeilijk: veel mensen zweren bij een maaltijd met aardappelen, groenten én een stuk vlees. Qua eiwitgehalte leunen de analogen aan bij de vleesproducten die ze imiteren. Fabrikanten van die producten voegen bewust extra eiwitten toe omdat ze weten dat consumenten daarop letten.”

Zulke vleesanalogen smaken toch nog anders dan echt vlees. Hoe komt dat?

“Vlees heeft een uniek en complex aroma, gevormd door een samenspel van onder meer vetten en eiwitten. De textuur van vlees is ook bijzonder. Die wordt voor vers vlees, biefstuk bijvoorbeeld, bepaald door de langgerekte, vezelvormige structuur van de vleeseiwitten. Plantaardige eiwitten daarentegen hebben een meer bolvormige structuur. Daarmee de textuur van vezelvormige vleeseiwitten nabootsen: dat is een grote uitdaging. Bij producten waarbij vlees vermalen wordt en de vezels dus kleiner zijn – zoals in gehakt – lukt dat al aardig. Dat verklaart grotendeels waarom er al vegetarische hamburgers in de winkelrekken liggen, maar nog geen vegetarische biefstukken.”

Veel mensen proeven het verschil tussen gehakt en een vleesanaloog al niet meer als die verwerkt is in een gerecht
Quinten Masijn
KU Leuven

Een derde type vleestextuur is die van boterhamworst. Daar gaat jouw onderzoek over?

“Dat klopt. Naast de vezelige textuur van de biefstuk en de vermalen textuur van gehaktbereidingen, heb je de gelvormige textuur van onder andere boterhamworst. Hoe je een analoog met die structuur kan maken op basis van bolvormige plantaardige eiwitten en olie is nog maar weinig onderzocht. Die kennislacune wil ik mee opvullen. Ik ga voor vijf plantaardige eiwitbronnen na hoe goed ze, in combinatie met zonnebloemolie, de gelstructuur van boterhamworst kunnen nabootsen. Die insteek is best uniek. Momenteel wordt er vooral gefocust op het imiteren van gehaktbereidingen.”

Gaan we een vegetarische hamburger ooit niet meer kunnen onderscheiden van een dierlijke?

“Volgens mij zijn we binnen tien tot twintig jaar zover. Dat lijkt lang, maar vergeet niet dat de huidige knowhow over vleesverwerking het resultaat is van honderden jaren ervaring over de hele wereld. Met een fundamenteel andere grondstof tot eenzelfde resultaat komen, dat vraagt nu eenmaal heel wat onderzoekswerk. Eigenlijk staat het onderzoek al vrij ver wat plantaardige gehaktbereidingen betreft. Verwerkt in een gerecht zoals een pastasaus of een hamburgerbroodje is mijn ervaring dat veel mensen het verschil tussen vlees en een vleesanaloog niet meer proeven.”

Eet je zelf regelmatig vegetarisch of plantaardig?

“Sinds enkele jaren probeer ik twee tot drie dagen per week bewust om vleesproducten te mijden. In het begin was dat aanpassen: ook ik ben opgegroeid met de standaardformule aardappelen-groenten-vlees. Vleesanalogen hielpen me om de switch te maken. Al staan die tegenwoordig minder vaak op mijn menu. Eenpansgerechten met veel groenten zijn namelijk ook lekker! Ik vervang vlees ook alleen door een analoog dat nutritioneel een meerwaarde heeft. Dus voor plantaardige burgers met veel verzadigd vet en weinig eiwit pas ik, maar dat is misschien beroepsmisvorming.” (lacht)

 

Quinten werkt aan zijn doctoraat bij de onderzoeksgroep Meat Technology and Science of Protein-rich Foods op de KU Leuven Technologiecampus in Gent. Daar gingen we begin deze zomer langs, met dit leuke filmpje als resultaat!

Quintens onderzoek in een notendop

“Een plantaardige kookworst maken – zoals een boterhamworst – die je qua ‘beet’ moeilijk kan onderscheiden van een kookworst op basis van varkensvlees: dat is het uiteindelijke doel van mijn doctoraat”, zegt Quinten Masijn (KU Leuven). Quinten is aspirant FWO. Dat houdt in dat zijn fundamentele onderzoek ondersteund wordt met middelen die Vlaanderen opzijzet voor zijn beste wetenschappers. De FWO-beurs van Quinten ging in november vorig jaar van start en loopt nog tot november 2025.

Fundamentele kennis

“Die perfecte imitatie-kookworst, daar zijn we nog lang niet”, vervolgt Quinten. “Eerst hebben we meer fundamentele kennis nodig. Over welke plantaardige eiwitten geschikt zijn om de gelvormige textuur van kookworst na te bootsen. En over de procescondities waarin ze dat kunnen doen. Concreet bestudeer ik vijf plantaardige bronnen van eiwitten: erwt, soja, aardappel, quinoa en mungboon.”

“Bij welke temperatuur vormen de eiwitten een gel? Hoe goed bindt de gelstructuur zich aan water? Wat gebeurt er met de gelstructuur als je olie toevoegt? Dat zijn enkele vragen waarop ik een antwoord probeer te vinden. Want pas als we die eigenschappen fundamenteel begrijpen wordt het mogelijk om optimale plantaardige analogen voor kookworst te produceren.”

“Je kan stellen dat ik op zoek ben naar een soort recept: zoveel gram van olie X samen met zoveel gram van eiwit Y, geproduceerd volgens proces Z, vormt een olierijke gel met dezelfde beet en even stabiel als een kookworst op basis van vlees.”

Tussen kauwgom en kroket

De geltextuur namaken blijkt niet evident. “Tijdens testen lijken de proefworsten vaak op kroketten: een harde buitenkant met een zachte vulling. Andere lijken dan weer op kauwgom, waarop je dus kan blijven kauwen zonder dat de structuur ‘breekt’. De textuur waar we naartoe willen, moet het midden houden tussen die twee uitersten. Voorlopig lijkt aardappeleiwit een geschikte kandidaat voor onze kookworst. Het wordt vandaag weinig gebruikt in analogen, maar heeft veelbelovende eigenschappen!”