Op speeddate! Met Donatella Van Biervliet

De ene politiezone is de andere niet, zeker als het over betogingen gaat. We vuurden zeven vragen af op Donatella Van Biervliet (KU Leuven), die aan het Leuvens Instituut voor Criminologie voor een doctoraat onderzoekt hoe de politie omgaat met betogingen.

Belgen zien betogingen groots. Geregeld komen tienduizenden mensen op straat voor of tegen een zaak. Maar wat ís een betoging eigenlijk?

“Daarvoor hanteren we vier criteria. Om te beginnen is er het aantal deelnemers: dat moeten er meer dan één zijn; afhankelijk van de bron gaat het om minstens 50, 100 of nog meer mensen. Twee: het moet gaan om een samenkomst in de publieke ruimte. Drie: betogingen vinden meestal buiten de formele politiek plaats – al stappen politici de laatste jaren geregeld mee, en belanden leden van lobbygroepen later weleens op politieke lijsten. En misschien wel het belangrijkste criterium: de betogers hebben een duidelijke boodschap, meestal met het oog op sociale verandering of sociaal behoud.”

Bij protesten denken mensen nog vaak aan rijkswachters met knuppels. Waar komt dat beeld vandaan?

“Het is historisch gegroeid. Denk bijvoorbeeld aan de jaren 70 waar we harde confrontaties zagen tussen ordehandhavers en betogers, zoals bij de mijnwerkersstakingen. In de jaren 90 schakelde de politie over op ‘genegotieerd beheer van de openbare orde’. Ordediensten proberen dan eerder als partner van de organisatoren op te treden, om het protest veilig te laten verlopen. Maar dat is niet altijd gemakkelijk: tegenprotesten, oproepen tot guerilla-acties op sociale media enzovoort zie je niet altijd aankomen.”

 

Welke andere partners spelen een rol bij de voorbereiding van een betoging?

“Heel wat. De NMBS legt bijvoorbeeld geregeld extra treinen in om betogers te vervoeren. Een belangrijke – vaak onderschatte – rol is weggelegd voor het lokale beleid: de burgemeester beslist of een betoging doorgaat en bepaalt welke acties getolereerd worden en welke niet.”

De politiezones in mijn onderzoek hadden gemiddeld 26 van de 64 technologieën. Maar de spreiding is groot: één zone heeft er amper 8, een andere 53

Hoe zijn betogingen de laatste jaren geëvolueerd?

“Sociale media hebben een grote invloed gekregen. Thema’s als klimaat en geweld brengen wereldwijd mensen op de been, en sommigen reizen zelfs speciaal naar het buitenland om deel te nemen aan protesten. Dat maakt het voor de politie moeilijker om te onderhandelen. Want wie spreek je aan als een beweging horizontaal georganiseerd is en geen leidinggevende figuur heeft? En kun je erop vertrouwen dat afspraken met één deelgroep ook elders gerespecteerd worden?”

Gebruikt de politie zelf ook technologie, bijvoorbeeld om zich beter te kunnen voorbereiden?

“Zeker. Er zijn bijvoorbeeld technologieën met een voorspellende functie: ze verzamelen info over het doel van het evenement, het verwachte publiek, mogelijke tegenreacties. In sommige zones gaat een ‘open source intelligence’ automatisch op bepaalde zoektermen filteren, in andere zones geeft men die zoektermen manueel in. Tijdens een actie helpen camera’s en onlinekanalen om de situatie te monitoren. En ook na afloop speelt technologie een belangrijke rol – denk aan camerabeelden en analysetools die helpen om verdachten te identificeren of bewijs van misdrijven te verzamelen.”

Zijn die technologieën in alle politiezones voorhanden?

“Nee. De lokale politiezones in mijn onderzoek hadden gemiddeld 7 van de 32 technologieën die ze inzetten voor het beheer van evenementen. De spreiding is groot: gemiddeld beschikten ze over 26 van alle 64 bevraagde technologieën, maar één zone heeft er amper 8, een andere 53. Die verschillen hangen sterk samen met het beschikbare budget. Dat is ook een belangrijk argument voor schaalvergroting: grotere zones of uitgebreidere samenwerkingen kunnen beter inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de digitalisering.”

Nemen de politiezones ook zelf initiatieven?

“Absoluut. De politiezone Antwerpen ontwikkelde bijvoorbeeld de Focus@GPI-app, die toelaat om in het veld opzoekingen te doen. Ondertussen is die app door de federale politie uitgerold in het hele land. Maar nieuwe modules in die app zijn niet altijd tegelijk beschikbaar voor alle zones. Die zones gebruiken bijvoorbeeld radio’s en camerabeelden om de positie van de verschillende ploegen in kaart te brengen. Dan heb je drie zones met een hightechapp, maar moeten die elkaar alsnog bellen om informatie uit te wisselen. Of dat typisch Belgisch is, laat ik voor jouw rekening (lacht).”

Donatella’s onderzoek in een notendop

“België heeft een rijke protestcultuur. Betogingen krijgen veel aandacht in de media, maar in wetenschappelijk onderzoek bleven ze lang onderbelicht. We weten bijvoorbeeld dat onlinecommunicatie een fundamentele verschuiving heeft veroorzaakt in de manier waarop protestbewegingen zich organiseren. Maar hoe gaan de verantwoordelijken in de commandopost om met die nieuwe realiteit? En welke technologieën hebben ze om betogingen in goede banen te leiden?”

Die vragen vormden in 2021 de aanleiding voor Donatella Van Biervliet (KU Leuven) om haar doctoraat te starten aan het Leuvens Instituut voor Criminologie. Sinds 2022 steunt het FWO haar daarbij via een Aspirantenbeurs.

Log systeem

“De betogingen, stakingen en andere protestacties volgen elkaar in België in snel tempo op. Om te onderzoeken hoe politie en andere verantwoordelijken daarmee omgaan, nam ik al bij 146 lokale politiezones een enquête af. Daarnaast volg ik mee in de commandopost en interview ik de verschillende partners met een coördinerende of bemiddelende rol in de commandopost en op het veld. Zo wil ik in kaart brengen hoe zij omgaan met informatie, beslissingen nemen en coördineren, die beslissingen al dan niet uitdragen aan externen, en hoe het proces na een betoging eruitziet.”

“Maar ik wil het niet bij beschrijven houden. Voor sommige technologieën ontbreekt nog een duidelijk wettelijk kader. Het brede publiek ziet vooral de acties van de politie, maar niet het systeem daarachter. Met mijn onderzoek wil ik ook helpen om die context beter te begrijpen.”