Thema
Diep in de zee

Mijn job als … taxonoom

Elk levend wezen is uniek, en toch zijn er veel evolutionaire verwantschappen. Door organismen in groepen te ordenen, helpen taxonomen als Tom Artois (UHasselt) ons om de rijkdom van het leven beter te begrijpen. Die kennis vormt een essentiële basis voor andere wetenschappelijke disciplines.

 

Dag Tom, hoe gaat het met jou?

“Goed! Vandaag heb ik mijn microscoop ingeruild voor een dag vol teamoverleg. Samen met mijn collega’s van de onderzoeksgroep Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie aan de UHasselt voer ik fundamenteel biodiversiteitsonderzoek uit. Wij sporen mariene platwormen op, identificeren ze – soms blijken het volledig nieuwe soorten te zijn – en ordenen ze in een hiërarchisch systeem.”

“Dat is een enorme uitdaging, want van het leven op aarde is nog maar een fractie in kaart gebracht. De zand- en wierstalen die wij verzamelen, bevatten vaak tot 90% onbekende soorten. Na de identificatie proberen we de evolutionaire relaties tussen soorten te ontrafelen.”

Leidt dat fundamentele onderzoek ook tot praktische toepassingen?

“Zeker. We hebben bijvoorbeeld onderzocht welke impact toerisme heeft op het leven op onze stranden en hoe klimaatopwarming de biodiversiteit beïnvloedt.”

“Je hoort vaak dat de biodiversiteit op aarde snel afneemt. Om dat goed te kunnen onderzoeken, hebben we basisgegevens nodig. Die gegevens verzamelen is de taak van taxonomen. Helaas is onze groep wereldwijd erg klein. Ik zou het liefst tientallen nieuwe taxonomen willen opleiden.”

Slechts een fractie van het leven op aarde is al in kaart gebracht. Kandidaat-taxonomen zijn welkom!
Tom Artois
UHasselt

Hoe ziet een doorsnee werkdag eruit voor jou?

“Ons onderzoek verloopt altijd in fasen. Voor staalnamen trekken we vaak naar het buitenland, naar plekken zoals Lanzarote, Sardinië of Panama. Om 7 uur ’s ochtends staan we dan op het strand, gewapend met een emmertje en een schepje. Soms werken we ook samen met duikers om stalen te verzamelen onder water.

“Per staal hebben we drie à vier dagen aan de microscoop nodig om alle levende organismen te bestuderen: we beschrijven ze, nemen foto’s, maken tekeningen … Omdat we dat proces van stalen nemen en documenteren meermaals herhalen, duurt zo’n verblijf vaak weken.”

“We bewaren de organismen in speciale preparaten om ze mee te kunnen nemen. Terug in België gebruiken we sterkere microscopen om de interne morfologie te ontrafelen en DNA-onderzoek te doen. Daarna worden alle soorten in groepen ingedeeld, op basis van verschillende eigenschappen: uiterlijk, DNA, fylogenie (evolutionaire verwantschappen, red.), voortplantingsmogelijkheden …  Dat proces kan maanden tot zelfs jaren duren. Doordat we steeds meer informatie hebben, is die analyse de jongste jaren wel veel boeiender geworden. Toch blijft microscoopwerk mijn favoriete bezigheid.”

Een wetenschapper in hart en nieren! Wat was jouw drijfveer om voor deze carrière te kiezen?

“Van kindsbeen af was ik al nieuwsgierig naar de natuur. In de familie van mijn vader zitten verschillende amateurbiologen, en mijn vader en grootvader wisten heel veel over planten en vogels. Als 3-jarige had ik mijn eigen verrekijkertje, en we brachten onze vakanties steevast in de natuur door. Biologie studeren was voor mij een logische stap. Als kind wilde ik al een nieuwe soort ontdekken. Ik had toen wel eerder een vogel in gedachten, maar het zijn platwormen geworden.”

“Ik vind nieuwsgierigheid en onbevangenheid nog altijd belangrijke eigenschappen voor een onderzoeker. Je moet elke dag opnieuw vertrekken van verwondering en ‘willen weten’. Zodra je werk routine wordt, ben je geen goede wetenschapper meer. Van een nieuwe expeditie word ik elke keer weer enthousiast. Die ochtenden op het strand blijven speciaal, en ik sta altijd te popelen om de onderzoeksresultaten te zien.”

Het FWO financierde al meerdere projecten van jouw team. Als je een ongelimiteerd budget had, waaraan zou je dat besteden?

“Eerlijk? Niet alleen aan onderzoek, maar ook aan het opleiden van nieuwe mensen. Wereldwijd zijn er maar vier onderzoekers met expertise in de organismen die ik bestudeer: een Amerikaanse collega, ikzelf, en twee onderzoekers die ik heb opgeleid. Dat maakt onze opdracht bijna onmogelijk. Op elk congres hoor ik hetzelfde: ‘We hebben dringend meer taxonomen nodig om de biodiversiteit in kaart te brengen!’ Maar omdat fundamenteel onderzoek geen directe toepassingen heeft, blijft de financiering vaak beperkt.”

“Als ik ook nog iets voor mezelf zou mogen kiezen, zou ik meer moleculaire informatie over organismen willen verzamelen om onze taxonomie nog beter te onderbouwen. DNA-onderzoek biedt een schat aan informatie die we vroeger niet voor mogelijk hielden.

“En als geld écht geen beperking was, reisde ik naar plaatsen waar nog amper taxonomisch onderzoek is gebeurd. Momenteel is eigenlijk alleen het gebied rond de westelijke Middellandse Zee en de Noordzee min of meer in kaart gebracht. Maar de hele kustlijn van de Verenigde Staten is bijvoorbeeld nog onontgonnen terrein, buiten enkele strandjes in South Carolina, Maine en Alaska.”

“In grote delen van de wereld hebben we geen idee hoe de biodiversiteit eruitziet. Het klinkt misschien gek, maar we weten meer over de maan dan over de biodiversiteit op onze zandstranden. Dat zou ik dolgraag willen veranderen.”