Mijn job als … filosoof
Sinds 2020 gaat An Dufraing (UAntwerpen) op zoek naar de link tussen Hannah Arendt en de politiek van de herinnering. Een gesprek over ‘de crisis’, onze nood aan een ontwikkelingsverhaal, en een filosofe die geen filosofe genoemd wilde worden.
Dag An! Heb je vandaag al aan politiek gedaan?
“Om een filosofisch antwoord te geven: het hangt ervan af wat je daarmee bedoelt. Ik doe onderzoek naar Hannah Arendt, die stelt dat er altijd een politieke dimensie zit in de manier waarop wij de wereld benaderen. Politiek bestaat niet enkel uit gaan stemmen of wat er zich afspeelt in het parlement. Voor Arendt is politiek wat er gebeurt wanneer mensen samenkomen, samen handelen en samen spreken en vooral: hun perspectief op de wereld delen. Elk individu kan dus aan politiek doen.”
Met je onderzoek link je dat aan Memory Studies. Wat betekent dat precies?
“Arendt zegt eigenlijk dat herinneringen altijd politiek gekleurd zijn, omdat ze jouw unieke kijk op de wereld bevatten. Wat Memory Studies toevoegen, is dat die herinneringen enkel vorm kunnen krijgen in interactie met anderen en de wereld. Vaak denken we bij die invloed van anderen aan een bewust gebruik van het verleden om de huidige situatie te legitimeren of te transformeren.”
“Maar mijn onderzoek gaat eerder over hoe ons spreken over het verleden, het heden en de toekomst al bepaalde politieke verwachtingen creëert. Neem bijvoorbeeld de term ‘ontwikkelingslanden’. Die komt uit een vooruitgangsdenken dat de geschiedenis schetst als een lang ontwikkelingsproces waarbij Europa de standaard voorstelt die andere landen moeten bijbenen. Ik wil tonen dat de manier waarop we over het verleden en onze herinneringen spreken het politieke kan ondersteunen of net kan dwarsbomen.”
Werk je vooral alleen of komt er veel teamwork kijken bij je job?
“Filosofie kan zich zeer in isolatie afspelen: je bent vaak bezig met lezen en schrijven. Daardoor ziet het er voor veel mensen ook allemaal nogal vrijblijvend uit. Maar ik zie dat nadenken eigenlijk maar als een eerste stap: het is enorm belangrijk om daarna ook je collega’s op te zoeken, en om wat je doordacht hebt ook echt te bespreken. Research visits zijn daarbij heel belangrijk, maar ook als ik lesgeef, grijp ik altijd de gelegenheid om met mijn studenten te bespreken hoe Hannah Arendt ons kan leren om beter onze realiteit te begrijpen.”
“Memory Studies bieden een uitgelezen kans om die gesprekken verder uit te breiden buiten de grenzen van de filosofie. Het is een erg interdisciplinair veld, waar ook perspectieven uit bijvoorbeeld de geschiedenis, de letterkunde en de sociologie nodig zijn. Ook op dat vlak ben ik een fan van Arendt, want voor haar was die samenwerking dé manier om aan filosofie te doen.”
Nochtans is dat niet het beeld dat de meeste mensen voor zich zien als ze denken aan ‘de filosoof’.
“Het cliché van de filosoof met zijn pijp en grijze haren in een ivoren toren is dan ook iets waar Arendt zich tegen afzette. Ze wilde eigenlijk zelfs niet ‘filosoof’ worden genoemd, maar zag zichzelf als een politieke denker. Ze vond dat de filosofische traditie zich te veel overgaf aan een abstract en speculatief denken. Voor Arendt was het belangrijk dat filosofie zich niet in het ijle houdt: ze moet de confrontatie aangaan met de politieke uitdagingen van vandaag. Daarom geldt ze ook vandaag nog als een prikkelende denker.”
Welke eigenschap moet elke goede wetenschapper volgens jou hebben?
“Openheid is het sleutelwoord: als je met anderen spreekt over wat je hebt bestudeerd, moet je ervoor openstaan om je eigen visie te willen bijschaven. Je gaat niet naar conferenties om je onderzoek te presenteren als: ‘Hier is mijn waarheid, en dat is de enige waarheid.’ Je gaat ernaartoe om te luisteren, en om te horen wat anderen over jouw onderzoek zeggen en over waar het nog tekortschiet omdat je iets nog niet gedacht of doordacht hebt.”
Als je geen onderzoeker was, wat zou je dan geworden zijn?
“Ik studeerde Germaanse talen: Engels en Nederlands, met veel plezier. Daarna werkte ik jaren in de boekensector. Ik was altijd al geïnteresseerd in filosofie. Toen ik ontdekte dat de UAntwerpen een avondcursus aanbood, was de stap snel gezet. Laat ons zeggen dat die cursus me goed is bevallen.” (lacht)
“Uit die achtergrond in de boekenwereld kan ik veel meenemen naar mijn onderzoek. Arendt is sowieso een erg literaire denker. Veel auteurs, zoals Faulkner en Dostojewski, denken echt na over hoe we bijvoorbeeld naar de Eerste Wereldoorlog of naar ‘het kwade’ kijken. Schrijvers zijn vaak ook gevoelig voor veranderingen in de manier waarop wij over het verleden denken. Annie Ernaux, die in 2022 de Nobelprijs voor Literatuur won, zette het geheugen bijvoorbeeld centraal in haar hele oeuvre.”
Zijn er nog andere schrijvers of wetenschappers naar wie je opkijkt?
“Absoluut! Filosofie is voor mij een activiteit waar je continu mee bezig bent. Als een soort ekster vergaar je ideeën van overal: dat is interessant, dat pak ik mee … Zo is Sue Campbell voor mij een heel belangrijke denker: ze dacht na over de invloed van onderdrukking op de werking van ons geheugen, bijvoorbeeld tegen de achtergrond van het feminisme of de First Nations van Canada. Ze was voor mij essentieel om de relationele dimensie van het geheugen te vatten.”
“Ook op de grondlegger van de Memory Studies, Maurice Halbwachs, moest ik een beroep doen. Hij was actief tussen de twee wereldoorlogen en beschreef de interactie tussen het individuele en het collectieve geheugen. Om te begrijpen hoe we moeten afstappen van ons denken over geschiedenis in termen van een ontwikkelingsverhaal, was Walter Benjamin dan weer enorm belangrijk. Als ik kijk naar hedendaagse denkers, zou ik bijvoorbeeld graag met Jeffrey Olick, Siobhan Kattago, Michael Rothberg en Hans Ruin samenzitten om de problematiek van vandaag te bespreken.”