Laureaten FWO-klimaatprijs 2023
Schelpen die het verleden vertellen, stenen die CO2 opnemen en effecten van een doeltreffend milieubeleid. Wat die drie dingen gemeenschappelijk hebben? Ze staan centraal in Vlaanderens beste klimaatonderzoek: “Klimaatverandering is een van de grootste economische en sociale uitdagingen van deze eeuw.”
Wie zijn ze?
Klimaatwetenschapper Wim Thiery is actief aan het departement Water en klimaat van de VUB. Hij behaalde zijn doctoraat aan de KU Leuven en werkte vervolgens aan ETH Zurich vooraleer naar België terug te keren. Zijn team doet onderzoek naar klimaatextremen, zoals hittegolven, hevige regenval, droogte, bosbranden en tropische stormen.
Aan de onderzoeksgroep Analytische-, Milieu- en Geochemie binnen het departement Scheikunde van de VUB, reconstrueert postdoctoraal onderzoeker Niels De Winter klimaatveranderingen uit het verre verleden.
Paleo-klimatoloog Sebastiaan Van De Velde is actief in de onderzoeksgroep Geobiologie van UAntwerpen. Daar focust hij zich op de mogelijkheden die sommige gesteenten ons kunnen bieden om CO2 uit de lucht te trekken.
Proficiat, jullie zijn de laureaten van de FWO Wetenschappelijke Prijs Klimaatonderzoek! Wat betekent die prijs voor jullie?
Sebastiaan: “Bedankt! Deze prijs geeft me de bevestiging dat het werk dat mijn collega's en ik doen (want mijn onderzoek gebeurt altijd in samenwerkingsverband) geapprecieerd wordt. Het is ook een goede motivatie om verder onderzoek te blijven uitvoeren.”
Niels: “Deze prijs is inderdaad een heel mooie bekroning op mijn werk aan reconstructies van klimaatverandering in het verleden. Het is erg mooi om te zien dat FWO de ontwikkelingen van onze hogeresolutiereconstructies blijft steunen. Bovendien kunnen we dankzij deze prijs ons onderzoek nog een stapje verder zetten. Zo kunnen we nog beter begrijpen hoe we fossielen kunnen gebruiken om het klimaat van het verleden te bestuderen.”
Wim: “Er is enorm veel expertise aanwezig in België rond de risico’s van klimaatverandering, maar evengoed over de talloze oplossingen die vandaag al bestaan. Deze prijs kan dit in de komende jaren in de verf zetten. Ik hoop dat we volgende editie drie talentvolle vrouwelijke laureaten in de bloemetjes mogen zetten.”
De gemeenschappelijke noemer in jullie onderzoek is een focus op het klimaat. Verder liggen jullie onderwerpen echter enorm uit elkaar. Hoe zou je aan een leek in enkele zinnen uitleggen waarover je onderzoek gaat?
Wim: “Mijn team onderzoekt klimaatextremen, zoals hittegolven en hevige regenval, en de gevolgen daarvan voor mens en milieu. Dat kan gaan van mislukte oogsten, overstromingen en hittedoden, tot de verspreiding van virussen of het stilvallen van transportstromen. Ik wil specifiek bepalen welk effect klimaatbeleid – of het gebrek eraan – kan hebben om al deze kwalijke gevolgen in de komende decennia te voorkomen. Maar we kijken evengoed naar het verleden: zo berekenen we de bijdrage van onze historische uitstoot van broeikasgassen aan de klimaatrampen die we momenteel overal rondom ons zien gebeuren.”
Niels: “Mijn onderzoek focust zich dan weer exclusief op het verleden. Ik ben paleo-klimatoloog, en ben dus geïnteresseerd in reconstructies van het klimaat. Waar veel van mijn collega’s zich bezighouden met klimaatverandering op de schaal van duizenden tot miljoenen jaren uit langzaam vormende sedimenten, probeer ik juist in heel groot detail naar het klimaat van het (verre) verleden te kijken. Dat doe ik door chemische metingen te doen bij fossiele schelpen, die tijdens het leven van het diertje laagje voor laagje groeiden.”
“Die schelpen leggen informatie vast over de seizoenen en zelfs over het weer van miljoenen jaren geleden. Ze geven als het ware een ‘snapshot’ van het klimaat uit het verleden. Helaas begrijpen we nog niet alles over hoe schelpdieren hun schelpen bouwen. Daarom doe ik naast mijn werk aan fossielen ook onderzoek naar levende kokkels, oesters en mosselen. Zo kan ik dat proces beter begrijpen en nog meer en betrouwbaardere informatie uit de fossiele schelpen halen.”
Sebastiaan: “Mijn onderzoek richt zich op de toekomst. We weten dat sommige gesteenten CO2 opnemen als ze oplossen. Dat natuurlijke proces is echter zeer traag. Mijn collega's en ik onderzoeken daarom of we het oplossingsproces op een veilige manier kunnen versnellen door de gesteenten te verspreiden in en op de zeebodem. Op die manier zouden we dit proces kunnen inschakelen om CO2 uit de lucht te onttrekken.”
Hoe ziet een dag in jullie leven eruit? Gaan jullie veel zelf op pad, of bestuderen jullie vooral bestaande data?
Sebastiaan: “Voor mijn onderzoek hebben we heel wat elementen uit de oceaan en de zeebodem nodig. Afhankelijk van de locatie gaan we ofwel te voet (als het kan), ofwel per schip (als het moet) naar de veldsite. We gebruiken dan mechanische toestellen die op basis van zwaartekracht cilindrische tubes verticaal in de zeebodem brengen en ze gevuld met sediment terug aan boord brengen. Die tubes zeebodem snijden we dan in schijfjes, zodat we er verschillende chemische analyses op kunnen uitvoeren.”
“Wij kijken vooral naar de verticale verdeling van opgelost CO2, opgeloste metalen (zoals ijzer) en nutriënten (zoals nitraten, fosfaten en silicaten). Dat combineren we met de mineralogie van de zeebodem om een beeld te krijgen van de oplossingssnelheid van bepaalde mineralen en van wat er vrijkomt tijdens het oplossen. We bepalen ook welke dieren er aanwezig zijn en hoe stabiel het ecosysteem is.”
“De laatste grote campagne, samen met collega's van de ULB, KBIN, IJsland, Denemarken en Zweden, was naar IJsland met het nieuwe RV Belgica schip in de zomer van 2023. Deze site is uniek omdat er heel veel basalt aanwezig is. Dat vulkanisch gesteente is een van de gesteenten die CO2 opnemen als ze oplossen. Het doel van die campagne was om te kijken hoe efficiënt de CO2 wordt opgenomen en of de mariene ecosystemen gezond waren.”
Niels: “Ook mijn onderzoek is aan de zee gelinkt, maar er zit, meer dan mensen misschien denken, ook heel wat data-analyse bij. Om iets te leren over het klimaat van voor onze weermetingen hebben we archieven nodig waar klimaatinformatie in opgeslagen wordt. Bekende voorbeelden zijn boomringen, ijskernen en sedimenten van de zeebodem. Paleo-klimatologen kijken in groot detail naar de samenstelling, structuur en fossielinhoud van dit soort archieven om het klimaat te reconstrueren.”
“Zelf werk ik aan een iets minder bekend klimaatarchief, namelijk fossiele schelpen. Om uit zo’n schelp klimaatinformatie te halen hebben we drie ingrediënten nodig. Ten eerste moeten we de samenstelling en de mineraalstructuur van de schelp meten. Ten tweede moeten we moderne schelpen bestuderen om te begrijpen hoe die samenstelling en structuur afhangt van bijvoorbeeld de watertemperatuur, groeisnelheid en de samenstelling van de oceaan. Tot slot moeten we testen of de originele samenstelling en structuur van de schelp goed bewaard is gebleven tijdens het proces van fossilisatie; zeg maar de weg die de schelp aflegde van het moment van overlijden van het diertje tot het opgraven van de fossiele schelp. Als de fossilisatie ons klimaatsignaal heeft veranderd, dan hebben we namelijk geen betrouwbare informatie over het klimaat van vroeger.”
Wim: “Er bestaan vandaag nauwelijks wetenschappelijke studies over de invloed van klimaatverandering op levensverwachting, onder meer omdat het thema een interdisciplinaire blik vraagt tussen klimaatwetenschap, epidemiologie en demografie. In een nieuw Europees project dat ik dit jaar opstart, zullen we proberen om de blootstelling aan een waaier van klimaatextremen te vertalen in gezondheidsrisico’s voor verschillende generaties en de brug te slaan met demografie. Zo kunnen we uiteindelijk de impact van klimaatverandering op mensenlevens berekenen.”
Waarom is dit onderzoek zo belangrijk?
Sebastiaan: “Klimaatverandering is een van de grootste economische en sociale uitdagingen van de 21e eeuw. Mijn grootste motivatie is de mogelijkheid dat ik met mijn onderzoek misschien een manier kan vinden om deze uitdaging een klein beetje te verlichten.”
Wim: “De wetenschap is glashelder: elke ton CO2-uitstoot die we vermijden, betekent een directe winst voor onze samenleving wereldwijd, en voor jongeren in het bijzonder. Onze studies tonen dit keer op keer aan. Eén van mijn grote drijfveren is ook om een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving door het aanreiken van oplossingen in de strijd tegen klimaatverandering. Zo doen wij bijvoorbeeld onderzoek naar het potentieel van hernieuwbare energie in Afrika en dragen we zo een steentje bij aan de versnelling van de energietransitie.”
Niels: “Het klimaat verandert erg snel op dit moment, en om te begrijpen hoe de wereld eruitziet als het klimaat gemiddeld 2, 3 of zelfs meer graden warmer wordt, moeten we heel ver in het verleden kijken. Onze meetreeksen van het weer gaan maar enkele honderden jaren terug. Om een klimaat te vinden dat vergelijkbaar is met het klimaat waar we in het jaar 2100 waarschijnlijk mee te maken zullen hebben, moeten we wel 3 miljoen jaar terug in de tijd gaan. Klimaatreconstructies van dat soort periodes zijn dus essentieel om onze meetreeksen aan te vullen en ons voor te bereiden op die toekomst.”
Wim: “We zien vandaag dat burgers en ngo’s van over de hele wereld naar de rechter stappen met de eis voor meer klimaatambitie of vergoeding voor geleden schade. In vele gevallen zien we dat de rechtzaken door jongeren worden aangespannen: zij zullen het sterkst de gevolgen van de klimaatontregeling voelen. Het is de taak van wetenschappers om objectieve en betrouwbare informatie aan te leveren, zodat het debat hierover kan plaatsvinden op basis van feiten.”
Het klimaat en onderzoek ernaar wordt vaak besproken in de media: praatprogramma’s, magazines, films, enzovoort. Hoe delen jullie zelf jullie resultaten?
Sebastiaan: “Ik deel geregeld resultaten van het onderzoek met de media, zoals laatst met de campagne naar IJsland. Samen met onze onderzoeksgroep neem ik ook geregeld deel aan initiatieven zoals dag van de wetenschap of opendeurdagen.”
Wim: “Mijn team en ik zetten ons erg in voor wetenschapscommunicatie. Zo ontwikkelden we bijvoorbeeld de website My Climate Future, een website waarop iedereen makkelijk kan terugvinden wat klimaatverandering voor haar/hem betekent. We zullen het prijzengeld van de FWO-klimaatprijs gebruiken om deze website toegankelijker te maken voor jongeren van over de hele wereld.”
Niels: “Naast communicatie op sociale media (voornamelijk Twitter), werk ik ook als vrijwilliger aan cursussen en workshops die gaan over klimaatverandering en de samenhang tussen mens en natuur. Ook geef ik van tijd tot tijd publieke lezingen, schrijf ik mee aan blogs en doe ik mee aan populairwetenschappelijke competities. Zo heb ik bijvoorbeeld in 2021 de Eos Pipet award ontvangen voor mijn onderzoek en de communicatie van mijn resultaten.”
“Communicatie van onze resultaten wordt sowieso steeds belangrijker voor wetenschappers. Het is niet altijd gemakkelijk om de taaie data en ingewikkelde, genuanceerde resultaten van ons onderzoek voor een breder publiek toegankelijk te maken, maar dat is wel erg belangrijk voor het vertrouwen in de wetenschap. Gelukkig onderhouden universiteiten goede contacten met journalisten die gespecialiseerd zijn in het begrijpelijk maken van wetenschappelijke vondsten.”
Sebastiaan: “Wetenschapscommunicatie is inderdaad belangrijk, maar ik ben wel van mening dat wetenschappers zich moeten beperken tot het delen van kennis en het geven van advies. Het is niet aan ons om de beleidsvorming te sturen.”
Wim: “Zeker in de context van ons onderzoek is het de taak van wetenschappers om de samenleving te informeren over de keuze waar zij voor staat: wat zijn de gevolgen van het al of niet nemen van bepaalde maatregelen?. We hebben dat tijdens de coronapandemie gezien: virologen hebben de samenleving toen naar beste vermogen geïnformeerd over de voor-en nadelen van de crisismaatregelen en van de uiteindelijke oplossing van de crisis. Het enige verschil is dat klimatologen deze vertaalslag gedurende 60 jaar in plaats van 3 jaar moeten doen.” (lacht).