Hoe kunnen we het weer beter voorspellen?

 

Weer- en klimaatmodellen beschrijven de toestand van de atmosfeer op basis van fysische wetten. Met recente gegevens van luchtdruk, temperatuur, luchtvochtigheid en wind kunnen weermodellen meermaals per dag de evolutie van meteorologische parameters berekenen. Dat levert ons weersvoorspellingen op die doorgaans niet al te sterk afwijken van de realiteit.

Er is een grens aan hoe ver vooruit je het weer kan voorspellen. De atmosfeer is namelijk een ‘chaotisch’ systeem. Een zeer kleine fout in de beginvoorwaarden zorgt ervoor dat de weersvoorspelling op een bepaald moment drastisch zal afwijken van de werkelijkheid, het zogenaamde vlindereffect.

Nóg complexer!

In theorie kunnen we het weer voorspellen tot ongeveer twee weken vooruit. Maar omdat we de atmosfeer niet overal perfect kennen, kunnen we in de praktijk minder ver vooruitkijken. Om het weer zo goed mogelijk te kunnen inschatten, kijken we daarom naar voorspellingen berekend door verschillende weermodellen.

De klimaatverandering vormt een extra uitdaging. De kans op extreme weersomstandigheden, zoals zomeronweders, neemt namelijk toe. En zulke weerfenomenen zijn net moeilijker te voorspellen. Ze doen zich voor op kleine schaal, waardoor de situatie heel verschillend kan zijn van kilometer tot kilometer.

Gezocht: betere weermodellen

Wereldwijd gebeurt er wetenschappelijk onderzoek naar manieren om onze weermodellen te verbeteren. Zo helpt het om complexe fenomenen zoals onweders beter te beschrijven, om meer accurate observaties te gebruiken als input voor de weermodellen en om verschillende soorten meteorologische observaties te gebruiken (bijvoorbeeld van weerstations of satellieten).

Maar daar kunnen we niet van de ene dag op de andere mee beginnen. Het vereist krachtige computers en geavanceerde wiskundige algoritmes.