Thema
Door de maag

Over het muurtje

In deze rubriek dagen we twee wetenschappers uit om van elkaars onderzoek te proeven. Charlotte De Backer (UAntwerpen, communicatiewetenschapper) en Alexandra Pinto Martins Pereira (UGent, bio-ingenieur) schoven aan tafel voor een gesprek over vleesvervangers en mannelijkheid.

Wie is wie?

Bio-ingenieur Alexandra Pinto Martins Pereira werkt als doctoraatsstudente aan het Centrum voor Microbiële Ecologie en Technologie van de UGent. Het FWO ondersteunt sinds november 2022 haar onderzoek naar vleesanalogen die worden gemaakt met behulp van micro-organismen.

Professor Charlotte De Backer is hoogleraar aan het Departement Communicatiewetenschappen van de UAntwerpen en is als onderzoeker verbonden aan de onderzoeksgroep Media & ICT in Organisations and Society (MIOS). Sinds januari 2021 kent het FWO haar een beurs toe voor een onderzoeksproject over vleesconsumptie in relatie tot de mannelijke identiteit.

Charlotte: “Dag Alexandra, leuk je te ontmoeten! Waarover gaat jouw onderzoek?”

Alexandra: “Dag Charlotte, aangenaam! Ik probeer vleesalternatieven of -analogen te produceren met behulp van micro-organismen. Die kunnen groeien in gesloten en gecontroleerde omgevingen, zoals bioreactoren. Bovendien hebben ze maar weinig natuurlijke bronnen nodig om te groeien en zijn ze erg voedzaam en eiwitrijk. Dat alles maakt dat ze een ideale voedingsbron zijn in tijden van schaarste.”

Charlotte: “Zijn vleesalternatieven dan een recente ontwikkeling?”

Alexandra: “Nee hoor! Tofu wordt in Oost-Azië bijvoorbeeld al 2000 jaar gebruikt als vleesalternatief. Tempeh is nog zo’n voorbeeld: dat maken we door sojabonen te fermenteren met behulp van een schimmel. Schimmels en bacteriën maken trouwens al langer deel uit van ons dieet, bijvoorbeeld in yoghurt of om bier te maken. Tijdens de twee wereldoorlogen werden ze zelfs op grote schaal geproduceerd en in onze voeding gebruikt. Schaarste kan ons dus dwingen om wat creatiever te zijn. Die culturele context is ook in jouw onderzoek erg belangrijk, toch?”

Charlotte: “Ja, dat klopt. Men zegt soms ‘je bent wat je eet’, maar voeding is veel meer dan brandstof voor het lichaam. Het vormt mee onze identiteit en heeft een invloed op onze communicatie, al staan we daar vaak niet bij stil. Mijn onderzoek focust op de relatie tussen de mannelijke identiteit en vleesconsumptie. Het denkbeeld ‘echte mannen eten vlees’ is nog heel vaak dominant, ook al weten we ondertussen dat een overconsumptie van vlees tot gezondheidsproblemen leidt.”

Alexandra: “Eten mannen echt altijd meer vlees?”

Charlotte: “In grote lijnen: ja. Maar de realiteit is natuurlijk een stuk genuanceerder. De binaire opdeling in ‘mannen’ versus ‘vrouwen’ op basis van het biologische geslacht is volgens ons niet altijd relevant. Niet alle biologische mannen identificeren zich met een traditionele mannelijke genderidentiteit, net zoals niet iedere vrouw zich als traditioneel ‘vrouwelijk’ identificeert. In beide groepen blijkt dat mensen meer van vlees houden naarmate ze zich meer identificeren met de traditionele invulling van hun biologische geslacht. Genderidentiteit lijkt dus een betere indicator te zijn dan biologisch geslacht.”

Het lijkt gemakkelijk om te zeggen: we stoppen allemaal met vlees eten en de wereld is gered! Maar zo simpel is het niet
Alexandra Pinto Martins Pereira
UGent

“Er spelen ook nog heel wat andere factoren mee. Dierenwelzijn is voor vrouwen vaker dan voor mannen een argument om geen vlees te eten. Vegetarisme en veganisme worden bovendien vaak geponeerd als een gezonder alternatief of als een dieet-optie. Vrouwen tonen meer dan mannen interesse in zulke informatie. En ook de vleessoort doet ertoe: de sekse- of genderverschillen die we in ons onderzoek vinden, blijken het meest van toepassing te zijn voor rood vlees. Voor gevogelte is er soms zelfs geen verschil.”

Alexandra: “Zijn die consumentenvoorkeuren aangeboren of hebben bijvoorbeeld sociale media daarop een invloed?”

Charlotte: “Bepaalde smaakvoorkeuren zijn aangeboren, maar er zijn geen sluitende bewijzen dat smaakvoorkeuren voor (vlees)alternatieven aangeboren zijn. Veel motieven om wel of geen vlees te eten zijn cultureel bepaald. Daarom is onderzoek naar een veranderende culturele context, bijvoorbeeld cultureel bepaalde verschillen rond genderidentiteit, des te meer van belang.”

Elina Vrijsen, die op dit FWO-project werkt, onderzocht samen met haar mede-doctoraatsonderzoeker Amber Peeters hoe vleesconsumptie en genderidentiteit in diverse media in beeld komen. Daarbij zagen we dat de associatie tussen vlees en mannelijkheid niet langer zo sterk in beeld wordt gebracht. Sociale media versterken bepaalde denkpatronen, maar je moet rekening houden met individuele en culturele verschillen. Zo laten mannen zich op Twitter negatiever uit over vegetarisme en veganisme dan vrouwen, en gaan ze zelfs echt in de aanval.”

“Nochtans is vegetarisme niet nieuw: de mens is ooit van een vegetarisch dieet naar een dieet met vlees overgeschakeld. Merk je in jouw onderzoek dat er bepaalde factoren zijn waaraan vleeseters echt vasthouden?”

Alexandra: “Mijn onderzoek is pas in november gestart, dus ik zit nog volop in de ontwikkelingsfase. Momenteel bekijken we hoe we micro-organismen kunnen ‘voeden’ met acetaat, het hoofdbestanddeel van azijn. Die ‘azijn’ is een goed alternatief voor traditionele substraten, zoals suikers, omdat we voor de productie geen landbouwgrond moeten gebruiken en niet met andere voedselbronnen moeten concurreren. Het proces kan zelfs hernieuwbaar gebeuren door CO2 te gebruiken. Zo zouden we eiwitten koolstofneutraal kunnen produceren!”

“We eten veel meer vlees dan we nodig hebben …”
“… en eigenlijk is de hele voedselketen verspillend”

“We onderzoeken nu welke microben het meest voedzaam en productief zijn als ze op dit substraat groeien, zodat we een kosteneffectief proces hebben. Stel je voor dat je naar de winkel gaat en ontdekt dat je vlees kunt eten zonder de planeet te schaden: het zal waarschijnlijk beter smaken!”

“Voor de consument moeten vleesvervangers niet alleen voedzaam en duurzaam zijn, maar ook de juiste textuur en smaak hebben. Daarvoor maken we gebruik van high moisture extrusion (HME), dat onze biomassa op vlees kan doen lijken. Of het eerder op kip of op rundsvlees zal lijken, zullen we pas later zien.”

Charlotte: “Nog een laatste vraag. De huidige overconsumptie van vlees, en van voeding in het algemeen, heeft een gigantische maatschappelijke impact. Maar stel dat iedereen vandaag zou stoppen met vlees eten: is dat haalbaar voor onze planeet? Kunnen we voldoende proteïnealternatieven produceren?”

Alexandra: “Het lijkt gemakkelijk om te zeggen: we stoppen allemaal met vlees eten en de wereld is gered! Maar zo eenvoudig is het niet. Vlees bevat wel degelijk nuttige voedingsstoffen. Bovendien heeft het vaak nog een culturele status: het gaat niet alleen om voedsel. Volgens mij is de oplossing niet om helemaal geen vlees meer te eten, maar om onze consumptie drastisch te verminderen.”

“Vlees produceren is simpelweg niet kostenefficiënt. Voor 1 kilogram rundvlees hebben we 25 kilogram plantaardig voer nodig. Het zou dus veel efficiënter zijn om de dierlijke productie over te slaan en gewoon de plantaardige bronnen te eten.”

Vegetarisme is niet nieuw: de mens is ooit van een vegetarisch dieet naar een dieet met vlees overgeschakeld
Charlotte De Backer
UAntwerpen

“Zonder de massaproductie van vlees zou de biodiversiteit op onze planeet verbeteren en zou de uitstoot van kwalijke gassen aanzienlijk dalen. Bovendien zou er veel landbouwgrond vrijkomen, want momenteel wordt meer dan twee derde van alle landbouwgrond gebruikt om veevoeding te produceren. We kunnen vlees vervangen door plantaardige eiwitten of andere alternatieve eiwitten zoals micro-organismen.”

Charlotte: “Terwijl jij pleit voor een lagere vleesconsumptie, eten we wereldwijd steeds meer vlees. De vleesconsumptie stijgt zelfs sneller dan de groei van de bevolking! Wat kunnen we daaraan doen?”

Alexandra: “Eigenlijk is de hele voedselketen verspillend, te beginnen met het feit dat een derde van al het geproduceerde voedsel verloren gaat. Ik geloof dat verschillende oplossingen samengaan: we moeten de vleesconsumptie verminderen – en vleesvervangers kunnen daar een grote rol in spelen – én we moeten een revolutie teweegbrengen in de manier waarop we voedsel produceren.