Thema
Geld

Op speeddate! Met Koen Decancq

Geld, gezondheid of goede vrienden – waar word je het gelukkigst van? Zulke vragen onderzoekt Koen Decancq als welvaartseconoom. Maar ook die vragen zelf neemt hij onder de loep. Want als je wilt weten of Finnen gelukkiger zijn dan Belgen, kun je beter eerst even naar Booking.com surfen.

 

Zijn Finnen gelukkiger dan Belgen?

“Het beeld van de gelukkige Finnen keert vaak terug in de media. Maar wat blijkt uit onderzoek? Het verschil is veel kleiner dan we denken. Dat komt onder meer omdat we bij zulke vragen meestal een schaal van 0 tot 10 hanteren, en Belgen en Finnen dat anders doen. Belgen kiezen zelden voor de hoogste score, zelfs als ze heel gelukkig zijn. Finnen gebruiken wel de volledige schaal, en lijken daardoor gelukkiger. Om dat effect te begrijpen, kijken we bijvoorbeeld naar de reviews op Booking.com: Belgen en Finnen beoordelen daar dezelfde hotelkamer vaak anders. Zulke gegevens helpen ons om ook cijfers over geluk beter te duiden.”

Zeg je nu dat je met statistiek alles kunt bewijzen?

“Nee, de boodschap is: let op hoe data verzameld en verwerkt zijn. Een ander goed voorbeeld is de evolutie van de ongelijkheid tussen landen. Statistisch kun je zeggen dat die toe- én afneemt – het hangt van je perspectief af. Als je alle inkomens verdubbelt, blijft de ongelijkheid relatief onveranderd. Maar in absolute termen groeit het verschil: de rijkste landen krijgen een hoger bedrag extra dan de armste. Geef je alle landen evenveel geld extra, dan daalt de relatieve ongelijkheid.”

Statistisch gezien kun je stellen dat de ongelijkheid toe- én afneemt: het hangt van het perspectief af.

Welke rol speelt ouderdom bij ons geluksgevoel?

“Statistisch gezien blijken mensen rond hun 45ste het minst gelukkig. Maar wat zit daarachter? Misschien worden we vanaf die leeftijd net gelukkiger omdat er meer stabiliteit komt, of omdat onze kinderen zelfstandiger worden. Het kan ook dat mensen hun verwachtingen bijstellen en realistischer worden over wat ze nog willen bereiken. We weten nog niet precies welke factoren meespelen, dus moeten we voorzichtig zijn met verregaande beleidsconclusies op basis van het geluksgevoel. Daarvoor kunnen we beter kijken naar een breder concept, zoals welzijn.”

Hoe meet je welzijn?

“Als je het concept echt bruikbaar wilt maken, bijvoorbeeld om beleid te ondersteunen, kun je welzijn beter meerdimensionaal bekijken: dan gaat het om inkomen, gezondheid, sociaal leven, kwaliteit van werk ... Die dimensies wegen niet voor iedereen even zwaar, wat vergelijken moeilijk maakt. In ons onderzoek beschrijven we een hypothetisch leven en vragen mensen om dat te beoordelen. Dan variëren we één dimensie – stel dat je in datzelfde leven arm of rijk bent, ziek of gezond – en kunnen we meten hoe belangrijk dat aspect is in de totaalbeoordeling van welzijn.”

Welke misvatting leeft er over welzijn?

“Veel mensen denken dat de welzijnsongelijkheid kleiner is dan de inkomensongelijkheid. Ze veronderstellen dat andere factoren een lager inkomen kunnen compenseren: dat je dan bijvoorbeeld ook minder stress ervaart of meer tijd hebt voor je vrienden. In werkelijkheid versterken die factoren elkaar. Armere mensen zijn vaker ongezond, minder tevreden over hun sociale leven enzovoort. Daardoor scoren ze vaak op meerdere vlakken tegelijk minder goed. De welzijnsongelijkheid is dus gróter dan de inkomensongelijkheid.”

Veel mensen veronderstellen dat de welzijnsongelijkheid kleiner is dan de inkomensongelijkheid, maar dat is een misvatting

Wat is jouw doel als welvaartseconoom?

“Mijn onderzoek richt zich steeds meer op beleidsadvies. Ik was bijvoorbeeld betrokken bij de evaluatie van de deelbudgetten voor personen met een handicap, die werden uitgekeerd aan een groep mensen op de wachtlijst voor een persoonsvolgend budget - een budget op maat waarmee een meerderjarige zorg en ondersteuning kan kopen. Dezelfde pot werd over dubbel zoveel mensen verdeeld – iedereen kreeg de helft. We vroegen ons af: wat is het effect op hun welzijn? Voor sommigen bleek het te werken: zij huren hun ondersteuning gewoon minder uren in. Maar wie een plaats in een voorziening nodig heeft, kan daar niet ‘voor de helft’ wonen – en dan werkt het dus niet.”

Is welvaartseconoom een spannend beroep?

“Het is vooral een boeiend beroep. Je leert veel over hoe mensen denken en wat ze belangrijk vinden in het leven. Met die inzichten kun je echt een verschil maken – bijvoorbeeld door beleid beter op die priorteiten af te stemmen.”

“Soms is het ook spannend. Een van onze doctoraatsstudenten ging data over welzijn verzamelen in Tanzania. In één dorp ontstond een gerucht: ‘Kwade geesten komen ons vragen stellen om ons ongelukkig te maken!’ Ze hebben die student toen snel met de jeep naar het volgende dorp gebracht. Gelukkig zijn dat toch eerder uitzonderingen (lacht).”

 

Koen werkt aan het departement Sociologie van UAntwerpen mee aan een langlopend panelonderzoek naar ouderdom en welzijn in verschillende Europese landen. Onze cameraploeg werpt een blik achter de schermen in deze video.

Koens onderzoek in een notendop

“Ik werk mee aan het SHARE-onderzoek, een samenwerking tussen verschillende Europese universiteiten. In dat onderzoek bevragen we mensen van 50 jaar en ouder over hun gezondheid, sociaal leven, financiële situatie en ouder worden. Het is een panelonderzoek: we volgen een vaste groep deelnemers en interviewen hen om de twee jaar. Zo brengen we in kaart hoe hun situatie evolueert.”

“In Vlaanderen bevragen we zo’n vierduizend mensen via persoonlijke interviews door professionele enquêteurs. Dat is een arbeidsintensief proces waarvoor we steun krijgen van het FWO. Alle data uit het SHARE-onderzoek worden toegankelijk gemaakt voor alle wetenschappers, zodat iedereen ermee aan de slag kan gaan.”

Wat bepaalt welzijn?

“SHARE leert ons veel over welke factoren bepalend zijn voor het welzijn van ouderen, een belangrijk thema in tijden van vergrijzing. Hoe verloopt hun uittrede uit de arbeidsmarkt? Wie draagt zorg voor wie? Door zicht te krijgen op de groepen met het laagste welzijn en de oorzaken daarvan, kunnen we beleidsmakers gericht adviseren bij het stellen van prioriteiten.”